taal

Nederlandse taal

Een zeer goede beheersing van de Nederlandse taal is een essentiële voorwaarde voor succes in het vervolgonderwijs en in de maatschappij. Het onvoldoende beheersen van het Nederlands leidt ertoe dat mensen langere teksten niet goed kunnen lezen en bijvoorbeeld bijsluiters bij medicijnen niet kunnen begrijpen. Dit zorgt ervoor dat mensen minder goed kunnen functioneren in de maatschappij en minder kansen hebben in hun leven. Wij willen dat alle leerlingen geletterd de Wieden verlaten, om optimale kansen te hebben voor de toekomst. Het goed leren lezen, schrijven en spreken wordt aangeboden in een doorlopende leerlijn, zodat alle leerlingen goed toegerust zijn om in het vervolgonderwijs voort te bouwen op deze basis.

De kernfunctie van taal is communicatie van de inhoud. Technische taalaspecten als leestechniek, spelling en grammatica zijn niet onbelangrijk, maar wel ondergeschikt aan de deze kernfunctie. Teksten en gesprekken horen dan ook in het centrum van het taalonderwijs te staan. Zulke gesprekken en teksten gaan ergens over – interessante onderwerpen. Het belang van een interessante inhoud wordt in het taalonderwijs vaak onderschat. Het is de inhoud die leerlingen motiveert tot leren.

De ervaringswereld van de leerlingen, de wereldoriënterende vakken (aardrijkskunde, geschiedenis en natuur) en de (kinder)literatuur en de kunsten bieden die inhoud, die het uitgangspunt van het taalonderwijs zijn op de Wieden.

Lezen

Lezen is een totaalbegrip. Alles in onze moderne maatschappij danken wij aan boeken en aan diep en aandachtig lezen. Van alle uitvindingen van de mens is het schrift de invloedrijkste ooit. Hoeveel inspanning het ook kost om goed te leren lezen, de opbrengst is groot: we danken ons kritische denkvermogen aan diep en aandachtig lezen. Iemand die diep en aandachtig leest, heeft meer kans op geestelijk welzijn, maatschappelijk succes en een langer en gezonder leven.

Het doel van lezen is altijd: het begrijpen van de tekst die je leest. Je wilt tenslotte wat met die tekst. Je wilt er plezier aan beleven, of kennis uit opdoen, of iets leren.

Aan het goed kunnen lezen en begrijpen van een tekst zijn een aantal voorwaarden verbonden:

  1. Leesvaardigheid (het kunnen ontcijferen en vloeiend kunnen lezen);
  2. Leesmotivatie (de wil om deze tekst of dit boek te lezen);
  3. Woordenschat (toegespitst op het onderwerp van de tekst);
  4. Kennis van de wereld (over het onderwerp van het boek of de tekst).

Aanvankelijk en technisch lezen

Technisch lezen = de techniek van het lezen. Deze bestaat uit twee onderdelen:

  • Aanvankelijk lezen (decoderen – het leren van letters en woorden);
  • Vloeiend lezen (lezen in voldoende tempo en met een goede intonatie).

Voor het aanvankelijk lezen gebruiken wij de methode ‘Veilig leren lezen’. Wij zetten deze methode zo in, dat het aanbod gebaseerd is op de cruciale leerdoelen die gehaald moeten worden. Dit betekent dat wij lessen die daar niet mee verbonden zijn, weglaten. Het doel is dat alle leerlingen leren lezen. Onze aanpak hierbij is als volgt:

  • Letterkennis de basis van het lezen. Daarom wordt in de eerste periode van het leesonderwijs veel aandacht besteed aan letterkennis.
  • Aan het begin van groep 3 wordt in kaart gebracht hoeveel letters iedere leerling al kent. In oktober en januari/februari wordt opnieuw getoetst. Eind januari zijn alle letters aangeboden.
  • Er wordt snel overgegaan van woordjes lezen naar teksten lezen. Het doel van het aanvankelijk lezen is dat leerlingen teksten vloeiend kunnen lezen. Het oefenen van woorden is een tussenstap op weg naar het lezen van teksten.
  • Leerlingen oefenen korte periodes achter elkaar (10-15 minuten), omdat oefening veel energie vergt en de leerlingen geconcentreerd moeten zijn. Dit doen wij minimaal vier keer per dag;
  • Voor-, koor- en zelf lezen. De leerkracht leest voor, daarna lezen de leerlingen samen met de leerkracht hardop en uiteindelijk lezen de leerlingen zelf.
  • Leren lezen doe je door heel veel te oefenen met lezen (vergelijk het met leren voetballen of pianospelen). Wij laten de leerlingen dan ook heel veel lezen;
  • Functioneel schrijven ondersteunt het lezen. Daarbij gaat het zowel om het schrijven van de geleerde letters als om het ‘verhaaltjes’ schrijven.

Vloeiend lezen is correct en vlot lezen met de juiste intonatie, waaruit blijkt dat de lezer begrijpt wat hij of zij leest. Vloeiend leren lezen kan alleen door veel te lezen. Daarbij is de instructie van de leerkracht onontbeerlijk. Zij doet voor hoe vloeiend lezen klinkt, zij zorgt voor een aanbod van goede boeken, zij begeleidt de leerlingen bij het lezen en monitort hoe het met elke leerling gaat. Er wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan het opvoeren van het tempo van lezen (automatiseren). Dit gebeurt door veel te herhalen.

Begrijpend lezen

Uiteindelijk is het doel van lezen, dat men begrijpt wat men leest.

Leesbegrip is sterk verbonden aan het begrip van mondelinge taal. De ontwikkeling hiervan verloopt grotendeels onbewust en is afhankelijk van de hoeveelheid kennis en ervaringen die leerlingen opdoen en de daarbij behorende taalontwikkeling. De kennis en ervaring die een leerling al heeft rondom een onderwerp van een tekst is bepalend voor hoe een leerling de tekst kan begrijpen. Het begrip van teksten varieert voor leerlingen dan ook per onderwerp. Als leerlingen te weinig leesbegrip hebben, zal dan ook zorgvuldig en over langere termijn gewerkt moeten worden aan de opbouw van samenhangende kennis, ervaring en taal rondom relevante thema’s.

Naast samenhangende kennis van de lezer, is ook de kwaliteit van de tekst van groot belang voor het leesbegrip. Hele boeken, geschreven door echte schrijvers, zijn de beste leermiddelen voor het ontwikkelen van begrijpend lezen. Verhalende boeken zijn de krachtigste leermiddelen. Het lezen en voorgelezen worden uit minimaal twee boeken die over hetzelfde thema gaan, werkt het best. Daarnaast worden door het (voor)lezen de concentratie en het uithoudingsvermogen getraind voor het lezen van langere teksten. Hoe meer boeken leerlingen lezen, hoe meer taal en kennis zij ontwikkelen.

Om te komen tot kennis- en begripsontwikkeling is het belangrijk om te werken met thema’s die minstens zes tot acht weken duren (in totaal heeft het jaar dan ook vijf thema’s, die van vakantie tot vakantie lopen). Het gaat hierbij om brede thema’s die passen bij de wereldoriëntatievakken (geschiedenis, aardrijkskunde, natuuronderwijs). Door kennis, taal en ervaringen op een verbonden manier aan te bieden, wordt een rijk taal- en kennisnetwerk gevormd. Het lezen van boeken met een rijke taal zijn daarbij onontbeerlijk; zij vormen een context waarin woorden en begrippen steeds terugkomen. Boeken lezen leidt tot kennisontwikkeling. Boeken die verbonden worden met thema’s zorgen voor nog meer verbinding en daarmee voor nog meer kennis en taal. Daarbij leren leerlingen meer uit verhalende boeken (fictie) dan uit non-fictie.

Begrijpend lezen op de Wieden bestaat uit een drietal samenhangende onderdelen:

  1. Voorlezen: Iedere dag wordt (minimaal) een half uur voorgelezen uit een rijk (voorlees)boek, passend bij het wereldoriëntatie thema. Per thema worden minimaal twee boeken helemaal voorgelezen. Daarbij wordt gestimuleerd dat de leerlingen gaan nadenken over wat er gelezen is. Dit doen we door middel van vragen stellen en in gesprek gaan met de leerlingen over het boek.
  2. Vrij lezen: Iedere dag lezen de leerlingen in een boek naar keuze. Vanaf groep 5 lezen de leerlingen minimaal een half uur per dag. De leerkracht ondersteunt de leerlingen bij de keuze van een passend boek. De school investeert in een rijke boekencollectie, waaruit de leerlingen kunnen kiezen. Daarnaast worden er gesprekken gevoerd en geschreven over de gelezen boeken.
  3. Werken met rijke teksten: Per thema worden passende teksten gezocht, die samen met de leerlingen behandeld worden. Bij het thema worden filmpjes vertoond, er wordt in gesprek gegaan over het thema en over de inhoud van de tekst en leerlingen krijgen uitdagende opdrachten om de tekst te verwerken.